Van breuk naar kommagetal
Om van een breuk een kommagetal te kunnen maken moet de breuk onder de streep 10, 100, 1000 hebben.
4/10
25/100
337/1000
je mag dan het getal boven de streep gewoon achter de komma zetten:
4/10 = 0,4
25/100 = 0,25
337/1000 = 0,337
MAAR: Hoe krijg je nou 10, 100 of 1000 onder de streep bij een breuk die dat niet heeft?
Stel je hebt als breuk 1/4
Op je papier moet je nu een tabel maken met de 1 boven en de 4 onder de streep:
Je moet dan proberen van de 4 10, 100 of 1000 te maken (door keer te doen of te delen). Bij 10 lukt dat niet, bij 100 wel. 4x25 is immers 100.
Als je die 4 keer 25 doet, moet je dat ook doen bij de 1 boven de streep. Je breuk wordt nu:
1/4 = 25/100.
Dan heb je dus een breuk met 100 onder de streep.
Je mag dan het getal boven de streep achter de komma zetten:
1/4 = 0,25